zaterdag 1 december 2018

De plaagmier in het Citadelpark in Gent.

Het gebeurt wel meer dat men mij contacteert voor een interview op radio of TV als de mierenwereld gespot wordt door een ijverige journalist die op zoek is naar een invulling van zijn nieuwsaandeel. Het was al een paar keer vermeld in de gesproken en geschreven pers dat het Citadelpark in Gent wordt 'ondergraven' door de massaal aanwezige plaagmier. Als dit nieuws op deze onheilspellende wijze wordt gebracht dan ziet men het al zo voor zich. Niets vermoedende jonge moeders rijden zich met de kinderwagen vast als de onderaardse gangen door hun gewicht instorten en moeder en kind, dank zij de hulp van de omstaanders maar net kunnen ontkomen aan de snappende scherpe kaken van duizenden moordzuchtige mieren.
Zo werd ik dinsdag (27 nov) door een journaliste van de Medialaan-Vilvoorde opgebeld met het verzoek om in een opname ter plaatse te verduidelijken wat er aan de hand is. In het journaal van 19 h treed je dan als ongenode gast via het beeldscherm X Vlaamse gezinnen binnen om ... te zeggen dat deze mieren zich vrij snel kunnen uitbreiden en dat ze voor de mens ongevaarlijk zijn. En de essentie van de problematiek? Eruit geknipt wegens evaluatie van prioriteiten. Waarover gaat het echt?
Blijkbaar zit de plaagmier al sedert 2001 in het Citadelpark in Gent maar ze blijkt haar leefgebied over 19 ha of 38 voetbalvelden te hebben uitgebreid. Met een migratiegolf uit een onbekende regio in Aziƫ kreeg zij in 1990 een verblijfsvergunning in Budapest en werd erkend als Lasius neglectus van Loon, Boomsma & Andrasfalvy, 1990
Wat is er nu zo speciaal aan deze plaagmier? Waar zij voet aan de grond krijgt, vormt zij superkolonies dank zij haar polygyne structuur wat wil zeggen dat de kolonies bestaan uit meerdere functionele koninginnen. Dit is eerder ongewoon omdat de nieuwe bevruchte wijfjes morfologisch zijn bestemd voor een onafhankelijke koloniestichting. Hun thoraxverhouding is 23.8 hetgeen overeenkomt met die van onafhankelijke stichters zoals onze algemene Lasius niger (24.1). Eenvoudig gesteld, betekent dit dat zij over voldoende eigen lichaamsweefsel beschikken (hun nutteloos geworden vliegspieren) om de larven van hun eerste broed zelfstandig te voeden tot het stadium van volwassen werksters. Maar in tegenstelling tot de zwarte wegmier (Lasius niger) maken zij van deze mogelijkheid geen gebruik. Na de bevruchting die in het nest plaatsvindt, vliegen deze wijfjes niet uit op zoek naar een nieuwe locatie maar worden opgenomen in het moedernest waar zij deelnemen aan de productie van nieuwe werksters en alzo bijdragen aan die structuur van superkolonie - een structuur die ontstaat door afsplitsing vanuit het ouderlijke nest. 
Hoe sterk is de factor 'plaag' in de naam plaagmier? Daar waar platte stenen liggen, bouwen zij hun onderkomen omdat die stenen enerzijds als een soort zonnepaneel de nodige warmte opvangen die nodig is voor de ontwikkeling van hun broed en daarnaast bescherming bieden tegen overmaat aan waterlast. Door hun bouwactiviteiten verplaatsen zij natuurlijk grondpartikels die na verloop van tijd de oorzaak kunnen zijn dat stenen van trappen los komen te liggen en verzakken. Dit vraagt dan extra aandacht en onderhoud van de mensen van de groendienst. Dus wat doet de plaagmier? Zij zorgt voor werkgelegenheid ... jobs, jobs, jobs! Wie kan daar nu tegen zijn?   

Geen opmerkingen:

Een reactie posten